Een deel van hen leeft in, bij en op het water.
Een ander deel leeft op het land of in de lucht.
Ze zijn afhankelijk van het water, de aarde, de lucht en vooral ook van elkaar — voor voedsel, voor voortplanting en voor veiligheid.
De zeearend vliegt in de lucht, hij nestelt in hoge bomen en hij jaagt op watervogels.
Sommige van die vogels jagen in het water op stekelbaarsjes en op kikkers.
Het stekelbaarsje leeft onder water en jaagt op waterinsecten en andere kleine levende hapjes.
De kikker wordt geboren in het water en trekt later naar het land.
Daar jaagt hij dan op insecten die de bloemen van planten komen bestuiven.
Alle dieren en planten zijn op deze manier met elkaar en met hun omgeving verbonden.
En ze hebben invloed op elkaar.
Wanneer de stekelbaarsjes wegblijven, verhongeren de lepelaars.
Als een storm het nest van de zeearenden verwoest, krijgen ze misschien in dat jaar geen jongen meer.
Dat is dan weer wel leuk voor hun prooidieren, want zij lopen minder risico.
Een gevolg is dat er in het jaar daarna weer meer voedsel is voor de zeearend.
De delta, het water, de dieren en planten die er leven, vormen een geheel.
Het weer, het water, het zand, de dieren en de planten — het zijn allemaal schakeltjes in dat geheel.
Zo’n geheel van schakeltjes heet een ecosysteem.
Er zijn veel verschillende ecosystemen: grote, zoals een tropisch regenwoud, een woestijn of onze delta.
Maar ook kleinere, zoals een polder, een rivier, een weiland of een sloot.