In het leefgebied van de zeearend leven allerlei watervogels, zoals eenden, ganzen, zwanen en meerkoeten. Ook de fuut rekenen we tot de watervogels.
Zeearenden jagen op watervogels, maar de kans dat ze een fuut te pakken krijgen is bijzonder klein. Want de fuut is een specialist in duiken en onderwater zwemmen. Dat moet ook, want hij jaagt onder water.
De fuut is zo behendig dankzij zijn gestroomlijnde lichaam en de positie van de poten. Die poten zitten ver naar achteren, net als de aandrijving bij een speedboot. Hij moet goed kunnen duiken, want hij eet vooral vis, bijvoorbeeld stekelbaarsjes. Behalve op vis jaagt de fuut ook op schaaldieren zoals kreeften, op kikkers en padden, en op waterinsecten. De dolkachtige snavel komt daarbij goed van pas.
In de baltsperiode dansen futen met elkaar. Het mannetje en vrouwtje zwemmen naar elkaar toe en schudden met hun kop. Ze komen bijna helemaal uit het water omhoog en voeren een sierlijke dans uit.
Daarna bouwen het mannetje en het vrouwtje samen een drijvend nest. Ze broeden samen op de eieren. Als de jongen uitkomen, kunnen ze direct zwemmen, maar voorlopig mogen ze eerst nog een poosje mee op de rug van hun moeder.