De driedoornige stekelbaars is een trekvis. In het voorjaar trekken deze stekelbaarsjes in grote groepen vanuit het zoute water van de zee naar het zoete water van het binnenland. Via de rivieren zwemmen zij naar meren, beken en sloten.
Als de winter nadert, volgt de trek in de omgekeerde richting. Dan keren ze terug naar zee. Er zijn maar weinig vissen die dat kunnen, overleven in zout en in zoet water.
De driedoorn maakt deze trek om zich voor te planten. In onze binnenwateren kunnen baby stekelbaarsjes namelijk gemakkelijker overleven dan in zee. Er is meer geschikt voedsel voor deze kleine roofvisjes en er zijn meer plekken waar ze zich kunnen verstoppen.
De reis die de driedoornige stekelbaarsjes afleggen is niet gemakkelijk. Er zijn allerlei ondoordrinkbare hindernissen, zoals sluizen en dammen. Maar gelukkig staan die sluizen soms even op een kier en zijn hier en daar kunstmatige omwegen.
Ook loert er overal gevaar, want als je zo'n klein visje bent, dan sta je snel op het menu van allerlei andere dieren. Toch overwint de drang tot voortplanting en maken stekelbaarsjes ieder jaar de gevaarlijke reis naar een geschikte plek om kleintjes te krijgen.